Ambachtscholen keken vroeger niet op een dubbeltje als ze gereedschap aan schaften .Via mijn broer, ooit zelf leerling op de ambachtsschool, kwam ik in contact met iemand die 10 mooie houten voorlopers had liggen. De 50 cm lange beukenhouten voorlopers met steenbeuken zool zijn van het merk Joh. Weiss & Sohn uit Wenen (1820-1980) en van de mij onbekende firma “Laupheimer Werkzeugfabrik, vormals Joseph Steiner & Söhne” (1859-1991).
De schaven waren in uitzonderlijk goede conditie. Er zaten alleen slijtsporen op de zool en natuurlijk waren de beitels bot. Beide fabrieken bestaan overigens niet meer. Wil je wat meer weten over de geschiedenis van deze fabrieken bekijk dan de site van het Kleines Werkzeugmuseum: www.holzwerken.de/museum/ Deze site geeft een uitgebreid overzicht van Europese gereedschapsmakers. Wie de geschiedenis leest
van Steiner & Söhne (http://www.holzwerken.de/museum/hersteller/steiner.phtml) krijgt een goed beeld van de tijd. De Laupheimer Werkzeugfabrik (vormals Joseph Steiner & Söhne, opgericht in 1859) was o.a. gespecialiseerd in levering van complete ambachtschool inrichtingen. Omdat de eigenaren Sam en Viktor Steiner (Amerikaanse) joden waren, werd deze oude firma vanaf 1933 door het naziregime stelselmatig uitgesloten van overheidsopdrachten. In 1939 werden ze gedwongen de fabriek te verkopen aan de Deutsche Bank; de naam veranderde in Holzwerkzeugfabrik Laupheim A. G. De fabriek kwam relatief goed door de tweede wereldoorlog, maar in de periode daarna ontstonden moeilijkheden over de vóór de oorlog onder dwang afgelegde verklaring over de bezitsverhoudingen. In 1991 werd de fabriek gesloten.
Twee rijschafen zijn gebruiksklaar gemaakt en schaven voortreffelijk. Voordelen van deze houten schaven zijn dat je ze makkelijk gebruiksgereed kunt maken, dat de zool snel gevlakt kan worden en dat ze licht zijn in gewicht. In vergelijking met een stalen schaaf zijn ze wel wat lastiger af te stellen.
In januari start de cursus gereedschapsmaken. In deze cursus beginnen we met het gebruiksklaar maken van bovengenoemde rijschaaf. Vervolgens mag de cursist zich de trotse bezitter van een houten rijschaaf noemen.